Mee naar Georgië
Tweemaal per jaar reist Nina Targan Mouravi naar haar geboorteland met een kleine groep. Dan kunnen haar reisgenoten kennis maken met de Georgische kunst, cultuur, natuur en keuken. Zij maken intieme volksmuziekoptredens mee, ontmoeten Georgische schrijvers, picknicken in de bergen, spotten vogels. Afhankelijk van het seizoen nemen zij de tijd voor een paar bijzondere streken om later nog eens terug te keren en de andere op te zoeken. Leven versus geleefd worden, improvisatie versus strakke planning, meer geven dan nemen, – wie zich erin kan vinden moet zeker een keer mee.
Wat
heeft Georgië overigens met de Russische poëzie te maken? Of
– andersom gesteld – wat heeft de Russische poëzie
met Georgië van doen? Toen er nog lang geen Internetlinks
bestonden waren deze twee al aan elkaar gelinkt. Denk maar aan
het gedicht van Poesjkin, door Rachmaninov op muziek gezet:
“Zing, schoonheid, in mijn bijzijn niet / De liederen van droef
Georgië..”. Is Georgië dan zo droef..?
Onderweg
naar Arzeroem maakte Poesjkin kennis met de ruige schoonheid
van Georgië. Omdat de Kaukasus als ballingsoord fungeerde voor adellijke Russische rebellen die Siberië nog
moesten verdienen werd ook Lermontov er tweemaal heengestuurd.
Gribojedov vond in Tbilisi zijn bruid, Mandelstam de
kracht om weer te dichten, samen met vele charmante kroegjes (doechans), Pasternak en met hem andere
gerenommeerde Russische dichters, van wie Achmadoelina de meest
bevlogen leek, hielpen de Russische lezers de Georgische dichterlijke
traditie ontdekken. Het tolerante politieke climaat van Georgië
maakte na de tweede wereldoorlog vele publicaties mogelijk die in
Rusland geen doorgang vonden. De eerste “perestrojkafilm”
werd eveneens in Georgië gedraaid: De biecht van Tengiz
Aboeladze.
“Toen
God land uitdeelde aan alle volken schitterden de Georgiërs
door afwezigheid. Pas de volgende ochtend meldden zij zich, met het excuus dat zij de bewuste avond aan een feestdis doorbrachten, proostend op hun Schepper. Dit heeft Hem zo behaagd dat Hij besloot: “Goed, voor
deze ene keer dan! Je krijgt een stukje paradijs dat ik voor
mezelf had willen bewaren”.
Sedertdien zijn talloze reizigers in de ban geraakt van Georgië, zijn imposante landschappen met over 5000 meter
reikende bergen, fraaie kathedralen, opzwepende volksdans
en de onvoorwaardelijke gastvrijheid van de bewoners: Georgiërs,
Armeniërs, Grieken, Joden e.a., die het eeuwenlang presteerden
zonder wrevel naast elkaar te leven. Op deze pagina zullen te
zijner tijd meer verhalen en illustraties te zien zijn. Vooralsnog
enkele wetenswaardigheden voor degenen die helemaal niets over
Georgië weten:
Georgië heet eigenlijk Sakartvelo, de Georgische taal (Kartoeli)
heeft niets met het Russisch te maken, sterker nog, hij is aan
geen enkele andere taal waar dan ook te wereld verwant. Er zijn
woorden die overeenkomen met de Baskische, echter, een plausibele
verklaring hiervoor is nooit gevonden. Georgiërs zijn sinds
de vierde eeuw christelijk. De doopster van Georgië
is de heilige Nino uit Cappadocië, die van druivenranken
een kruis maakte, verbonden met heur haarstreng. Nino is dan
ook een geliefde vrouwennaam in Georgië, samen met Tamar,
naar de vermaarde vorstin Tamar (1184-1213). Haar grootvader
David de Bouwer had het land naar zijn hoogtepunt gebracht en het lukte Tamar om alle verworvenheden te handhaven. Haar regeringsperiode wordt terecht
Georgisch Renaissance genoemd. Sjota Roestaveli's Gehuld in pantervel, 's lands beroemdste epos, is aan haar opgedragen:
Ik bezing
de leeuw die allen met zijn zwaard en speer verslaat,
Roem Tamars robijnen wangen en haar vlechten van gagaat.
Mag ik de vorstin vereren, ben ik wel daartoe in staat?
Elkeen waant zich in de hemel na een blik op haar gelaat.
In deze epos over lotgevallen van een Indiase prins wordt alles in dienst gesteld van vriendschap,
die door Georgiërs inderdaad erg belangrijk
wordt gevonden.
Verder heb je in Georgië, de autonome republieken Abchazië,
Adzjarië en Zuid-Osetië niet meegerekend, omstreeks
negen regio's en verscheidene dialecten. De bewoners van diverse
streken verschillen onderling net als de Vriezen en de Brabanders,
doch een prototype Georgiër is gezellig, hoffelijk en een
tikkeltje lui. Men is dol op kinderen maar heeft er zelf hooguit drie; er leeft een eeuwenoude, misschien wel de oudste ter wereld, wijntraditie, en
het bijbehorende toosten is legendarisch.
“Familiefeest”
door naïef schilder Niko Pirosmani, een icoon in Georgië
Sjonge,
wat heb ik gefeest! Sjonge, wat heb ik me volgepropt! Ik heb me te barsten gegeten, echt waar, – dat noem ik pas leven! – zingt een wolf in een Georgische
tekenfilm na een flinke schranspartij. Zo vergaat het menig
gast aan een Georgische tafel. Een dergelijke reflectie kan Poesjkin natuurlijk niet bedoeld
hebben. Wat dan wel? Even zoeken:
Vorig
jaar blies ook die akelige koude wind,/ Maar toen jij bij me
was kende ik geen angst...
Klein als je bent, heb je mijn hart verschroeid,/ Als je
groot bent zul je me vergeten zijn...
Ernstiger dan alle kwalen/ Is de liefde,/ Voor wie liefheeft/
Dooft het daglicht...
Als je de mijne wil zijn/ Loop niet alleen naar de bron,/ Anders
word je geschaakt, schoonheid, door een Chevsoer met wolvenknieën/
Of door een Tsjetsjeen met haviksogen...
De appel werd over de schutting geworpen en viel in mijn tuin,/
Als ik een mooie jongeling zie dan ril ik als de zee...
Enkele
melancholieke liederen zijn te vinden op de cd van Hamlet Gonasjvili. Deze onovertroffen zanger viel uit een fruitboom in de
tuin van zijn oude moeder en werd aan de schutting gespiest,
na de hele wereld met zijn zangensemble afgereisd te hebben.
Zijn vertolkingen
zijn ingetogen en fijnzinnig.
Ach, natuurlijk wilde Poesjkin dat de mooie zangeres vooral niet ophield, de sluimerende herinneringen weer tot leven wekte, oude verlangens deed oplaaien, hem bleef pijnigen en bedwelmen met de schoonheid van haar stem.